De volgende middelen mogen bij MD type 1 nooit gebruikt worden voor algehele verdoving:
- depolariserende spierverslappers (bijvoorbeeld succinylcholine);
- acetylcholinesteraseremmers (bijvoorbeeld neostigmine);
- langwerkende of hoge doseringen benzodiazepines: versuffende, kalmerende en spierverslappende middelen.
Daarnaast moet de anesthesioloog voorzichtig zijn met de dosis pijnstillende middelen (opioïden). Langwerkende pijnstillers worden afgeraden.