Bij hartklachten kan de huisarts of neuroloog een hartfilmpje (ECG) laten maken en zo nodig voor verder onderzoek verwijzen naar een cardioloog. Die kan hartritmestoornissen en de structuur en het functioneren van het hart onderzoeken.
Indien nodig, kan voor sommige hartritmestoornissen medicatie gegeven worden.
Eventueel kan onder plaatselijke verdoving vlak onder de huid een pacemaker of een interne defibrillator (ICD) worden geplaatst. Voor meer informatie zie de richtlijn cardiologie.