De volgende anesthesiemiddelen mogen bij MD type 1 niet gebruikt worden:
- depolariserende spierverslappers (bijvoorbeeld succinylcholine);
- acetylcholinesteraseremmers (bijvoorbeeld neostigmine);
- langwerkende of hoge doseringen benzodiazepines: versuffende, kalmerende en spierverslappende middelen.
Meer informatie staat ook in brochure voor de anesthesioloog of in de landelijke richtlijn myotone dystrofie.